Heb je dat ook wel eens, dat je het lastig vindt om jouw perspectief over te brengen op de ander? Om jouw punt duidelijk te maken? Het gevoel dat je tegen een muur aan het praten bent en dat niemand je begrijpt?
Dit gevoel en deze gedachten kunnen je flink in de weg zitten. In deze blog ga ik in op het proces van communiceren en deel ik een drietal tips om de communicatie te verbeteren.
Eerst de basis. Voor een goed gesprek heb je een dialoog nodig. Geen monoloog. We hebben vaak de neiging om ons gelijk te willen halen, een oordeel te geven of om iets gedaan te krijgen van de ander. En vaak door de manier waarop we communiceren komt de boodschap niet over op de ander. De ander wordt geïrriteerd of gaat in de verdediging.
Wat kan er aan de hand zijn? Waardoor komt het dat de boodschap niet goed overkomt op de ander?
- Misschien zijn al verschillende zaken voorgevallen -stapelen van gebeurtenissen-, waardoor jouw opmerking er wellicht wat onhandig uit komt
- Óf communiceren is sowieso niet je ding, je vindt het spannend en lastig om voor jezelf op te komen. En dan kan het zijn dat je punt er wat hakkelig uitkomt, waardoor de ander je niet begrijpt
- Óf je gesprekspartner is gevoelig voor het onderwerp dat jij bespreekbaar maakt en raakt meteen getriggerd door wat je zegt en reageert er fel op
Wat er ook gebeurt, jij kunt enkel de verantwoordelijkheid nemen voor jouw deel in de communicatie. De reactie van de ander is van de ander. Daar kun je niks aan veranderen.
Ook kun je niks veranderen aan dat een ander getriggerd wordt of geraakt is door wat jij zegt.
Wat je wel kunt veranderen is jouw eigen manier van communiceren. De woorden die je gebruikt. De toon waarop je iets zegt. En natuurlijk je lichaamstaal en mimiek. En dat je ruimte maakt voor anderen. Dat klinkt misschien een beetje wollig, maar het is heel concreet.
We ervaren de wereld door de filters van ons brein. En vaak wanneer we met iemand omgaan, filteren we alles wat die persoon zegt. Dit doen we langs onze voorkeuren, herinneringen en oordelen. Dit betekent dat je minder ruimte hebt voor wie je daadwerkelijk voor je hebt. Omdat al je aandacht opgaat aan die interactie met je eigen gedachten.
Wat kun je doen om je communicatie te verbeteren:
1. echt luisteren
In de meeste gesprekken wordt er niet echt ruimte gemaakt voor elkaar. Vaak zegt de ander iets waar jij op reageert, waarop de ander vervolgens weer reageert. Deze dynamiek is prima als we naast horen wat er gezegd wordt ook luisteren naar de ander. En dat klinkt eenvoudiger dan het is.
Echt luisteren houdt in dat je ruimte maakt voor de ander. Dat je niet meteen in de stilte springt om jouw verhaal te doen. Het betekent ook dat je niet meteen reageert met jouw mening of het delen van vergelijkbare ervaringen. Je zet het ongeduld aan de kant en stelt vragen om echt te begrijpen wat de ander te vertellen heeft.
2. Verplaatsen in de ander
Iedereen is uniek en heeft een unieke combinatie van drijfveren en kwaliteiten. Hierdoor ziet en reageert iedereen op een andere manier op eenzelfde situatie. En dat stuit weleens op onbegrip.
Ben jij je bewust van je verwachtingen van een bepaald gesprek of discussie? Wat wil je met het gesprek bereiken? Wil je gewoon even je hart luchten? Of wil je advies? Of wil je iemand overtuigen van een bepaald standpunt?
Wat het doel van je gesprek ook is, voor het voeren van een goed gesprek is het van belang dat je aansluit bij de ander. Als je de ander probeert te begrijpen en eventueel vragen stelt dan zal je boodschap heel anders overkomen.
Voorbeeld
Denk eens terug aan een recent gesprek dat helemaal niet soepel verliep. Een werkoverleg waarbij een collega maar niet leek te willen begrijpen waarom jouw voorstel de beste oplossing is voor iedereen. Vat jouw verhaal en argumenten nog eens samen.
Verplaats je nu in gedachten naar de stoel van jouw collega. Ga zitten en verplaats je eens in hem of haar. Denk aan de eigenschappen, de wijze van praten, de activiteiten die hij of zij naar zich toe trekt, waar hij of zij energie van krijgt enz. En luister dan in gedachten eens naar jouw verhaal. Hoe komt het bij de ander over? Gebruik je woorden die de ander ook gebruikt? Is het voor de ander duidelijk wat je van hem of haar verwacht?
Verplaats je nu weer terug naar jouw eigen stoel en bedenk eens wat je aan jouw verhaal kunt aanpassen, zodat je aansluit bij de woorden, het werk en de verwachtingen van je collega. Is je verhaal nu anders? Waarschijnlijk is daarmee de reactie van jouw collega ook anders.
Doe deze oefening volgende keer eens voorafgaand aan het overleg, zodat je direct met een verhaal komt dat beter aansluit bij je gesprekspartner.
3. ga wandelen
Een wandeling kan een goed middel zijn voor een gesprek. Tijdens het wandelen ontstaat er een verbinding tussen je frontale en temporale hersenkwab. Deze gebruik je om te navigeren en maakt ook empathie aan. Door deze processen in je brein ontstaat er sneller een band met de ander en gaat het ook makkelijker om jezelf te verplaatsen in de ander.
Wandelen is een handig middel voor het voeren van een moeilijk gesprek. Door te gaan wandelen, stimuleer je de prefrontale cortex; de plek in je hersenen waar redenerend vermogen en zelfreflectie ontstaat. Daarnaast helpt een wandeling om je stresshormonen te verminderen. Je reactie zal kalmer zijn wanneer iets je niet bevalt.
Voorbeeld
We gaan even terug naar het eerdere voorbeeld van de aanvaring met een collega tijdens het overleg. Zoek diegene later eens op om een blokje om te gaan, in plaats van een gesprek aan het bureau. De kans is groot dat jullie nu op een heel andere manier het gesprek beleven.
4. voer je gesprek alsof het een dans is
Alles is communicatie. Je kunt niet, niet communiceren. Een gesprek heeft eigenlijk veel weg van een dans. Hoe beter de danspartners op elkaar ingespeeld, hoe vloeiender de dans en mooier het resultaat. Spiegel de lichaamstaal van de ander. Als iemand zit, ga dan ook zitten. Als iemand staat, ga staan of blijf staan. Draai je een klein beetje naar die ander toe met jouw lichaam. Zo toon je interesse en voorkom je dat de ander het gevoel krijgt dat jij je afsluit. Of geef de ander juist even de ruimte, als je merkt dat hij of zij dit nodig heeft in het gesprek. Je blijft steeds in verbinding door het tempo en de danspassen aan te passen aan de ander.